Hoge Raad maakt einde aan omzeiling ketenregeling

02-12-2014
Hoge Raad maakt einde aan omzeiling ketenregeling

Omzeilen ketenregeling niet meer mogelijk

In een recent arrest van de Hoge Raad d.d. 9 januari jl. is een einde gemaakt aan de constructie waarmee de ketenregeling werd omzeild. Deze constructie hield in dat bij het vierde tijdelijke contract in een beëindigingsovereenkomst al een einddatum werd vastgelegd. Hiermee werd voorkomen dat de werkgever de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst had gekregen.

In dit artikel leest u meer over deze zaak, de huidige ketenregeling en wat deze uitspraak voor u betekent als ondernemer.

In deze zaak ging het om het volgende.

Tussen werkgever en werknemer waren achtereenvolgens drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten voor de duur van een jaar. Om de (huidige) ketenregeling te omzeilen, sloten werkgever en werknemer een vierde arbeidsovereenkomst mét daarbij een beëindigingsovereenkomst. In deze overeenkomst werd overeengekomen dat weliswaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd gesloten, maar dat partijen afspraken dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met wederzijds goedvinden zou eindigen op 1 januari 2012.

In strijd met ketenbepaling?

De vraag die aan de Hoge Raad werd gesteld was of deze constructie nu strijd opleverde met de ketenbepaling ex. art. 7:668a BW. Immers, deze dwingendrechtelijke bepaling bepaalt wanneer in een reeks tijdelijke contracten een vast contract ontstaat.

Huidige ketenregeling

Onder de huidige ketenregeling kan een tijdelijk contract tweemaal worden verlengd, zolang de totale duur van de drie arbeidsovereenkomsten de periode van 3 jaar niet overschrijdt. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een eventuele tussenliggende periode tussen deze contracten korter is geweest dan 3 maanden.

Volgens de Hoge Raad kan een vaststellingsovereenkomst worden gesloten ter voorkoming van een (toekomstig) geschil (art. 7:900 BW). Maar art. 7:902 BW brengt met zich mee dat een dergelijke vaststelling alleen in strijd met dwingend recht mag komen als deze strekt ter beëindiging van een – reeds bestaand – geschil (en dus niet strekt ter voorkoming daarvan!).

Een andere opvatting zou, wat de Hoge Raad betreft, het dwingende karakter van de ketenregeling op ontoelaatbare wijze ondermijnen. Conclusie: op deze manier omzeilen van de ketenregeling wordt door de Hoge Raad niet langer toegestaan.

Bekijk de uitspraak hier: ECLI:NL:HR:2015:39

Neem contact op met onze specialisten van CKV Advocaten voor het juiste advies.