Vennoten aansprakelijk voor schulden van de V.O.F. of C.V.

14-04-2015
Vennoten aansprakelijk voor schulden van de V.O.F. of C.V.

Onlangs heeft de Hoge Raad[1] een arrest gewezen dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor ondernemers die tot een vennootschap onder firma (vof) of een commanditaire vennootschap (cv) willen toetreden of zijn toegetreden. De Hoge Raad heeft in dit arrest bepaald dat deze vennoten ook aansprakelijk zijn voor oude schulden van de vof of cv.

Een vennoot van een vof of cv, is met zijn gehele vermogen, zowel zakelijk als privé, aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap. Dit betekent dat als het vennootschapsvermogen daartoe niet toereikend is, de zakelijke schuldeiser bij de vennoot in privé kan aankloppen voor verhaal. Dit volgt uit de artikelen 18 en 19 van het Wetboek van Koophandel.

Buiten kijf stond dat de aansprakelijkheid ging lopen vanaf de datum van toetreding. Vanaf die datum draagt de vennoot immers (mede) de verantwoordelijkheid voor het beleid en de uitvoering daarvan. Het is dan ook logisch dat deze aansprakelijk is voor de negatieve gevolgen daarvan. Of een toetredend vennoot ook aansprakelijk is voor schulden die zijn ontstaan voor zijn toetreding en die dus zijn ontstaan zonder dat hij daar enige feitelijke of juridische bemoeienis mee had, was echter nog geen uitgemaakte zaak.

De Hoge Raad heeft nu deze vraag bevestigend beantwoord. De Hoge Raad overwoog in dit arrest dat in artikel 19 van het Wetboek van Koophandel geen beperkingen zijn te lezen tot verbintenissen die zijn ontstaan na toetreding als het gaat om de aansprakelijkheid van een vennoot. Dat schuldeisers een ruimere verhaalsmogelijkheid krijgen nu zij ook de net toegetreden vennoot kunnen aanspreken tot verhaal, leidde niet tot een ander oordeel. Immers, zo overwoog de Hoge Raad verder, aan de belangen van de toetredende vennoot wordt in voldoende mate tegemoet gekomen doordat hij kan bedingen dat hem inzage wordt gegeven in de schuldpositie van de vennootschap, of dat hij in de gelegenheid wordt gesteld daarnaar zelf onderzoek te doen. Daarnaast zou hij garanties kunnen bedingen van zijn toekomstige vennoten en afspraken kunnen maken over verdeling van de draagplicht ten aanzien van reeds bestaande schulden. Voorts is de rechtszekerheid ermee gediend: een onderzoek naar het ontstaansmoment van verbintenissen (overeenkomsten) van de vennootschap, met het oog op de vraag welke vennoot of vennoten daarvoor kan of kunnen worden aangesproken, kan nu achterwege blijven, aldus de Hoge Raad.

Conclusie: als u wilt toetreden tot een bestaande vennootschap, doet u er dus verstandig aan u er van tevoren goed van te vergewissen wat de schuldenpositie is van de v.o.f. Daar kan best uit blijken dat er schulden zijn – en dat is niet zelden het geval – maar dan bent u zich tenminste bewust van de aansprakelijkheid die op u zal komen te rusten wanneer u bent toegetreden. U kunt dan met uw (toekomstige) vennoten afspraken maken over onderlinge verdeling of uitsluiting van deze aansprakelijkheid, mocht u het risico te groot vinden. Vergeet bovenal niet dit goed vast te leggen in het vennootschapscontract.

[1] HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:588

Neem contact op met de specialisten van CKV Advocaten voor het juiste advies.